Wanneer eindigt partneralimentatie omdat de ex-partner samenwoont “als waren zij gehuwd”?
De Hoge Raad legde in 2001 de lat hoog: partneralimentatie stopt pas als er sprake is van een duurzame affectieve relatie, samenwoning, een gemeenschappelijke huishouding én wederzijdse verzorging. Alleen als aan álle criteria is voldaan, komt er een einde aan de alimentatie.
Een recente uitspraak van de rechtbank Rotterdam (https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2025:9395) laat goed zien hoe dit in de praktijk werkt. En belangrijk: hoe ver de stelplicht gaat – maar óók waar die ophoudt.
Wat speelde er in deze zaak?
De man stelde dat zijn ex-vrouw inmiddels samenwoonde met een nieuwe partner. Hij voerde feiten en omstandigheden aan:
-
jarenlang samenwonen,
-
slapen in hetzelfde bed,
-
gezamenlijke vakanties met de kinderen,
-
een gezamenlijk perceel gekocht en een huis gebouwd,
-
een gezamenlijke bankrekening voor hypotheek en boodschappen,
-
betrokkenheid bij elkaars kinderen.
De vrouw ontkende dit beeld. Volgens haar was er geen liefdesrelatie, geen intimiteit en ook geen gezamenlijke huishouding. Ze woonden slechts samen uit financiële noodzaak.
Stelplicht en bewijs
Artikel 1:160 BW heeft verstrekkende gevolgen: wie samenwoont “als waren gehuwd”, verliest definitief het recht op partneralimentatie. Daarom stelt de Hoge Raad strenge eisen en rust er een zware stelplicht op degene die zich op dit artikel beroept (in dit geval: de man).
Dat betekent: niet volstaan met vermoedens, maar concrete feiten en omstandigheden stellen én onderbouwen. Denk aan vakanties, woning, financiën, zorg voor elkaars kinderen.
Als de rechter vindt dat die stelplicht voldoende is vervuld, mag de alimentatiegerechtigde tegenbewijs leveren.
Geen bewijs uit de slaapkamer nodig
In deze zaak benadrukte de rechtbank dat een affectieve relatie niet gelijk hoeft te staan aan seksuele intimiteit.
Fysieke intimiteit is géén vereiste.
Het gaat om verbondenheid, exclusiviteit en lotsverbondenheid – om de kenmerken van een normaal huwelijk. Daarmee kan ook een platonische relatie onder artikel 1:160 BW vallen.
Kortom: de stelplicht gaat ver, maar bewijs uit de slaapkamer is niet nodig. Het dagelijks leven geeft genoeg aanknopingspunten.
Gemeenschappelijke huishouding en wederzijdse verzorging
De rechtbank keek vervolgens naar de invulling van het dagelijks leven:
-
samen boodschappen doen,
-
koken en eten met de kinderen,
-
elkaar helpen bij schoolzaken en sportactiviteiten,
-
financiële verwevenheid via een gezamenlijke bankrekening,
-
samen eigenaar van een woning.
Dat alles samen gaf voldoende grond om voorshands aan te nemen dat er sprake was van een gemeenschappelijke huishouding en wederzijdse verzorging.
De vrouw mag tegenbewijs leveren, maar het ontbreken van seksuele relatie of de stelling dat ieder “zijn eigen leven leidt” is onvoldoende zonder concrete onderbouwing.
Financiële noodzaak: relevant of niet?
De vrouw voerde aan dat zij alleen samenwoonde omdat het financieel voordelig was. De rechtbank vond dit onvoldoende onderbouwd.
Maar zelfs als financiële noodzaak aannemelijk was, rijst de vraag: zou dat juridisch verschil moeten maken?
Mijn antwoord: nee. Artikel 1:160 BW kijkt niet naar waarom partijen samenwonen, maar naar hoe zij hun leven feitelijk hebben ingericht. Wie structureel een huishouden voert, lasten deelt en voor elkaar zorgt, leeft in juridische zin samen als gehuwden – ongeacht de motieven.
Transparantie is verplicht
Op grond van artikel 21 Rv moeten partijen de relevante feiten volledig en naar waarheid aanvoeren. Wie informatie achterhoudt of pas ter zitting met essentiële feiten komt (zoals een gezamenlijke bankrekening), kan dat tegen zich laten werken.
Praktische lessen
Voor de alimentatieplichtige:
-
Verzamel concrete feiten: vakanties, gezamenlijke woning, bankrekeningen, zorg voor elkaars kinderen.
-
Denk in bewijsstukken: foto’s, verklaringen, financiële stukken.
Voor de alimentatiegerechtigde:
-
Wees volledig en eerlijk over je situatie.
-
Betwist concreet, niet alleen met algemene ontkenningen.
Conclusie
Deze uitspraak laat zien dat de toepassing van artikel 1:160 BW streng blijft: de criteria zijn zwaar en cumulatief. Maar binnen dat strikte kader kijkt de rechter naar feiten, niet naar intimiteit of motieven.
-
De stelplicht gaat ver, maar niet tot in de slaapkamer.
-
Seksuele intimiteit is niet vereist om samenwonen “als gehuwd” aan te nemen.
-
Het dagelijks leven en de manier waarop partijen hun huishouden en zorg vormgeven, geeft de doorslag.
Partneralimentatie stopt dus niet op basis van roddels of motieven, maar door concreet bewijs van een duurzame levensgemeenschap.
👉 Wil je weten wat dit voor jouw situatie kan betekenen? Neem gerust contact met mij op.