Het omgangsrecht vindt zijn grondslag in het recht op eerbiediging van het familie- en gezinsleven (artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Dit artikel garandeert het respect voor het familie- en gezinsleven (family life). In nationale jurisprudentie en die van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) is een ruime interpretatie gegeven aan dit begrip; er wordt al snel aangenomen dat family life bestaat tussen een (natuurlijke) ouder en kind. Slechts in bijzondere gevallen en onder strikte voorwaarden mag het family life worden verbroken. Er moet derhalve op voorhand van worden uitgegaan dat ook in het geval van partnerdoding dit family life niet verbreekt.
Het wetsvoorstel betreft een aanvulling op het Handelingsprotocol.[2] Door de wetswijziging wordt gewaarborgd dat de kinderrechter zich uitspreekt over elke zaak. Vanaf het twaalfde jaar zal het kind ook zelf door de rechter worden gehoord.
[1] Kamerstukken III, 34 518, p. 1 (MvT).
[2] Handelingsprotocol gezag, contact of omgang en hulp na partnerdoding waarbij minderjarige kinderen zijn betrokken, 15 november 2013, bijlage Kamerstukken II, 2013/14, 33 552, nr. 9.